Terug naar Actueel

Anco de Jong van het ZorgInstituut Nederland is waarnemer bij het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg en betrokken bij de totstandkoming van het kwaliteitskader voor de zorglandbouw. Of dit officieel geregistreerd gaat worden bij het Zorginstituut is nog de vraag, dat doet echter niet af aan het enthousiasme van De Jong.

“Ik heb meegekeken bij de totstandkoming van het kader en ben heel enthousiast. Het kader biedt net als het kwaliteitskader gehandicaptenzorg ruimte voor narratieve verslagen en kwaliteitsrapportages en voegt daarmee wat toe vergeleken met de kaders die alleen met meetbare indicatoren werken.  Dit is met name in de langdurige zorg het geval. Het belang van kwalitatieve analyses wordt steeds meer gezien. Daarin is ruimte voor eigen identiteit. Met alleen indicatoren maak je de wereld plat, met narratieve informatie (verhalen) krijgt de zorg meer diepte en kleur.”

Waar komt dan het werken met indicatoren vandaan? “We hebben sinds de marktwerking in de zorg werd geïntroduceerd in 2006 behoefte gekregen aan meetbare indicatoren om te vergelijken, ook om te publiceren op vergelijkingssites. De gedachte was dat zo de beste zorgaanbieders zouden worden gekozen en de slechte zouden verdwijnen. Om de een met de ander te kunnen vergelijken moesten de indicatoren hetzelfde zijn. Zorgaanbieders gingen daardoor standaardiseren.”

“Sinds 2016 is het besef echter gegroeid, dat zo’n manier van meten geen recht doet aan de eigen kleur en identiteit van een zorgaanbieder. Het nieuwe kwaliteitskader voor de gehandicaptenzorg vijf jaar geleden is daarom al anders aangepakt met minder indicatoren en met meer verhaal. Het perspectief van de deelnemer staat er centraal. Een paar indicatoren zijn er nu nog, maar het worden er steeds minder. Het kwaliteitskader voor de zorglandbouw is op dezelfde leest geschoeid, daar ben ik heel blij mee.”

Deelnemers in plaats van cliënten

“Wat ik heel mooi vind aan het kwaliteitskader zorglandbouw, is de mens-gerichtheid. Het spreken over deelnemers in plaats van over cliënten, en dat de basis bestaat uit de kernwaarden voor hen. Het kader is geen meetinstrument, maar zet zorgaanbieders aan tot reflectie, een aanleiding om met elkaar in gesprek te gaan. Het biedt individuele aanbieders zo ruimte om een eigen invulling te geven aan kwaliteit.”

Daar is zorgboer Jaap Gorter het van harte mee eens. Hij werkte de afgelopen jaren mee aan de totstandkoming van het kader. Hij zette al veel eerder een beweging in gang, die zorgboeren en andere betrokkenen uitdaagde om te kijken naar de bedoeling van de zorg, gezien vanuit de deelnemer. Wanneer voelt die zich goed? Dat komt tot uitdrukking in de kernwaarden zoals ‘Ik word gezien en gehoord’, ‘Er is ruimte en ik kan veel buiten zijn’ of ‘Ik kan kiezen uit nuttig werk.’ Gorter: “Keurmerken werken van buiten naar binnen, waar ik vind dat kwaliteit van binnen naar buiten hoort te werken. Natuurlijk zit er ook ergens een grens. Met het nieuwe kwaliteitskader is het precies goed. Het geeft ruimte om te ademen.”

Een paar indicatoren blijven echter van waarde volgens De Jong, mét toelichting. “Zoals het ziekteverzuim. Dat zegt vaak wel iets over de werksfeer en de werkdruk, maar in corona tijd gold dat dan weer niet. Je moet dus altijd tellen én vertellen. Dan kun je sommige zaken vergelijken, maar wel in de context.”

Reflecteren

“Kwaliteit verbeteren gaat volgens mij altijd het beste door met elkaar in gesprek te gaan, door te reflecteren. Over de kwaliteit van zorg, maar ook over het kader. Bij de gehandicaptenzorg lopen we er bijvoorbeeld tegenaan dat de ene organisatie honderden mensen in dienst heeft en een hele afdeling communicatie, terwijl een kleinschalige aanbieder met 6 deelnemers dezelfde informatie moet aanleveren.”

Wat dat betreft zou het ombouwen van het kwaliteitskader zorglandbouw tot een kader voor de hele kleinschalige zorg volgens De Jong een goed idee zijn en kan het ook goed. "De kernwaarden zijn grotendeels hetzelfde en de vraagstukken ook. Het kader zoals het er nu is, sluit mooi aan bij de mogelijkheden die kleinschalige zorg biedt: vaak domeinoverstijgend, met een heel eigen identiteit. Het papierwerk bij zo’n kader moet zo in elkaar zitten, dat je er geen communicatiemedewerker voor in dienst hoeft te nemen. Tegelijk moet wel aan basisvoorwaarden worden voldaan.”

Maar hoe zit het dan met de kernwaarden die typisch zijn voor de zorglandbouw, passen die wel in een kwaliteitskader voor kleinschalige zorgaanbieders? Kwaliteitsmedewerker bij de Federatie Landbouw en Zorg Maya de Wilde maakt zich daar geen zorgen over. “De extra’s van de zorglandbouw kunnen we dan in onze eigen visie nog goed kwijt en natuurlijk op de zorgboerderijen zelf, daar waar de zorg geleverd wordt.”