De Tweede Kamer heeft onlangs het wetsvoorstel Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg aangenomen. Op 30 september bespreekt de Eerste Kamer dit voorstel. Als ook daar instemming volgt, treedt de wet in werking en zijn jeugdhulpaanbieders vanaf 1 januari 2026 verplicht om te beschikken over intern toezicht. Voor zorgboerderijen die jeugdzorg aanbieden kan dit gevolgen hebben.
De nieuwe verplichting sluit grotendeels aan bij de regels uit de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza), maar er zijn ook duidelijke verschillen. Het is daarom belangrijk om goed na te gaan wat dit in jouw situatie betekent.
Voor wie geldt de verplichting tot intern toezicht in de jeugdzorg?
- Alle gecertificeerde instellingen (jeugdbescherming en jeugdreclassering).
- Jeugdhulpaanbieders die jeugdzorg met verblijf verlenen met meer dan 10 jeugdhulpverleners.
- Jeugdhulpaanbieders die ambulante jeugdzorg verlenen met meer dan 25 jeugdhulpverleners.
- Combinatie-instellingen, zoals zorgboerderijen die naast jeugdzorg ook andere vormen van zorg aanbieden. Voor deze instellingen tellen alle zorgverleners mee als jeugdhulpverleners. Zij vallen dus sneller onder de norm van meer dan 10 of meer dan 25 medewerkers.
Alleen organisaties die uitsluitend jeugdhulp in de vorm van vervoer aanbieden zijn uitgezonderd van deze verplichting (artikel 2.3, tweede lid, Jeugdwet).
Welke eisen aan intern toezicht jeugdzorg worden er voorgesteld?
Een volledig overzicht van de eisen aan de interne toezichthouder is opgenomen in het ontwerpbesluit Verbetering beschikbaarheid jeugdzorg. De nadere eisen hebben betrekking op
- Het waarborgen van de onafhankelijke taakvervulling door de interne toezichthouder;
- De samenstelling van het intern toezicht (minimaal 3 toezichthouders);
- De verantwoordelijkheid van de zorgboerderij over het verstrekken van inlichtingen en gegevens aan de interne toezichthouder;
- De interne toezichthouder richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de jeugdhulpaanbieder, het te behartigen maatschappelijk belang en het belang van de betrokken ;
- Interne toezichthouder is niet ook lid van een dagelijkse of algemene leiding van een andere jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde;
- Interne toezichthouder is niet tevens burgemeester of wethouder in het jeugddomein;
- Een inspanningsverplichting dat één van de leden persoonlijke ervaring heeft (als jeugdige of ouder dan wel als professional).
Voor zorgboerderijen is het verstandig om tijdig te beginnen met de voorbereidingen. Allereerst is het belangrijk vast te stellen of de organisatie onder de nieuwe verplichting valt. Daarna kan worden gestart met het werven van geschikte kandidaten voor de toezichthoudende rol en het opstellen van een profielschets.
Houd er rekening mee dat het bestaande interne toezicht mogelijk niet volledig voldoet aan de nieuwe eisen, bijvoorbeeld bij combinatie-instellingen. In dat geval wordt verwacht dat de samenstelling van het interne toezicht wordt aangepast, zodat deze wel in lijn is met de regels. Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarin een toezichthouder óók deel uitmaakt van de dagelijkse leiding bij een andere jeugdhulpaanbieder, dat is straks niet toegestaan bij de betreffende jeugdhulpaanbieders.
Daarnaast is het zinvol om na te denken over de visie op intern toezicht: welke meerwaarde kan dit hebben voor jouw organisatie? Tot slot is het raadzaam om de statuten en reglementen zo nodig te herzien, zodat het toezicht formeel en correct wordt vastgelegd.
Ondersteuning en overleg
In oktober organiseert het ministerie van VWS casuïstiek-overleggen. Daar kunnen wij praktijkvoorbeelden of knelpunten aandragen. Ervaar je als zorgboerderij problemen of onmogelijkheden? Neem dan contact op met Esther Bobeldijk (esther.bobeldijk@zorgboeren.nl). Zij kan deze voorbeelden meenemen in het overleg met VWS. Alvast dank!
Vanaf 1 januari 2026 treedt de wet in werking. Begin daarom op tijd met de inrichting van het intern toezicht, zodat jouw zorgboerderij voldoet aan de nieuwe wetgeving.