Terug naar Actueel
  • Zorgboeren

In oktober 2023 heeft het Ministerie van SZW het Wetsvoorstel verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (hierna het wetsvoorstel) ter consultatie aangeboden. Ter consultatie aanbieden betekent dat het wetsvoorstel openbaar wordt gemaakt zodat iedereen hierop kan reageren en vragen kan stellen. Het wetsvoorstel heeft als doel het herstellen van de balans tussen het werken met zelfstandigen aan de ene kant, en het werken met werknemers aan de andere kant.

Het wetsvoorstel moet verduidelijken wanneer als werknemer gewerkt moet worden en wanneer als zelfstandige gewerkt kan worden. Daarnaast moet het wetsvoorstel de rechten van werkenden (in geval van schijnzelfstandigheid) beter beschermen door hen te ondersteunen bij het opeisen van hun arbeidsovereenkomst. Dit wetsvoorstel heeft betrekking op alle zzp-ers in Nederland en beperkt zich dus niet tot de zorg alleen.

Er zijn twee onderdelen uit de wet die belangrijk zijn:

  • Het rechtsvermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst
  • Het kader om te bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst

Rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst

In het wetsvoorstel is opgenomen dat er een rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst bestaat, als er een uurtarief wordt afgesproken dat lager ligt dan € 32,24. Dit betekent dat de werkgever moet bewijzen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst als de werkgever en de werkende een uurtarief hebben afgesproken dat lager is dan  € 32,24. Hierdoor wordt het dus moeilijker om iemand in te huren als zzp-er die een tarief hanteert dat lager is dan € 32,24.

 

Kader om te bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst

Het wetsvoorstel biedt een kader om te bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst of van zelfstandigheid. De uitgangspunten in het wetsvoorstel zijn dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst, als er sprake is van werkinhoudelijke aansturing (A) en/of inbedding in de organisatie van de werkgever (B):

  1. Werkinhoudelijke aansturing:
  • de werkgever kan aanwijzingen en instructies geven over de manier waarop het werk gedaan moet worden en de werkende moet deze opvolgen;
  • de werkgever heeft de mogelijkheid om de werkzaamheden te controleren en kan op basis daarvan ingrijpen.

En/of

    B. Inbedding in de organisatie van de werkgever:

  • het werk wordt verricht binnen de organisatie geldende kaders, regels en normen;
  • de werkzaamheden behoren tot de kernactiviteit van de werkgever;
  • de werkzaamheden hebben een structureel karakter (regelmatig terugkerende werkzaamheden);
  • de werkzaamheden worden zij-aan-zij verricht met werknemers die hetzelfde werk doen.

Als er geen sprake is van werkinhoudelijke aansturing (A) en/of inbedding in de organisatie van de werkgever (B), dan is er geen sprake van een arbeidsovereenkomst en kan iemand dus als zzp-er werken.

Mocht er sprake zijn van alleen of werkinhoudelijke aansturing (A) of alleen inbedding in de organisatie van de werkgever (B), dan moet er gekeken worden of de werkende het werk voor eigen risico uitvoert (C).

    C. Werken voor eigen risico:

  • de financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende;
  • de werkende is zelf verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen;
  • de werkende is in het bezit van een specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden, die in de organisatie van de werkgever niet structureel aanwezig is;
  • de werkende treedt tijdens de werkzaamheden zelfstandig naar buiten;
  • er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uren per week

Er wordt dan een afweging gemaakt van welke van de drie het zwaarste weegt. Als A en B zwaarder wegen dan C, dan is er sprake van een arbeidsovereenkomst en kan iemand dus niet als zelfstandige werken. Als C het zwaarst weegt, dan kan dat wel.

In het geval dat A en B in evenwicht zijn met C, dan wordt er gekeken naar de manier waarop de werkende doorgaans werkt (C+). Op basis van de C+ kan het dan alsnog zo zijn dat iemand als zelfstandige kan werken.

C+. Hoe werkt de werkende doorgaans:

  • de werkende heeft meerdere opdrachtgevers per jaar;
  • de werkende besteedt tijd en/of geld aan het opbouwen van een reputatie en het vinden van nieuwe klanten of opdrachtgevers;
  • de werkende heeft bedrijfsinvesteringen gedaan (inventaris, transportmiddelen, huisvestingskosten, gereedschappen; telefoon en laptop vallen daar niet onder);
  • het administratief handelen van de werkende wijst op ondernemerschap: zoals inschrijving de KVK; de werkende is btw-ondernemer; de werkende heeft recht op de fiscale voordelen van het ondernemerschap