Terug naar Actueel

Wilma Otte-Arends (links op foto) zit sinds januari 2025 in het bestuur van de Federatie. Ze is ook bestuurslid bij Zorgboerderijen Flevoland. Omdat ze met 16 deelnemers een kleine zorgboerderij heeft, kan ze ook vanuit die blik meedenken bij de activiteiten van de Federatie voor haar achterban.

Als onderwijzeres begon ze samen met haar man in 2004 in Lelystad haar eigen zorgboerderij. Op een mooi plekje waar in korte tijd nog twee andere zorgboerderijen en later nog een vierde verrezen. “dat werkt heel goed. We doen samen mee aan de en hebben steun aan elkaar.” Haar man bleef daarnaast nog werken als ontwikkelingswerker.

“Ik begon met jeugd, omdat dat dichtbij mij ligt. Toen onze kinderen klein waren ging het goed samen, maar toen ze tieners werden bleven onze kinderen steeds meer binnen. Toen hebben we de switch naar een andere doelgroep gemaakt. Nu komen er vooral mensen met een verstandelijke beperking en dat gaat wel weer goed samen.”

Bestuurswerk is belangrijk

“Ik ben in het bestuur gegaan, omdat ik na 20 jaar zorgboerderij wel een extra uitdaging erbij kan hebben. Dankzij mijn personeel kan ik nu twee dagen besteden aan administratie en bestuurswerk. Dat doe ik met liefde, omdat ik zie hoe belangrijk bestuurswerk is. Bij Zorgboerderijen Flevoland hebben we nu een onafhankelijk voorzitter, Rob Bakelaar, met politieke/bestuurlijke ervaring. Dat werkt heel goed. Ik denk dat we als sector nog meer aan de weg moeten timmeren. Vooral aandacht voor regeldruk is heel belangrijk. Ik denk dat als we maar bezig blijven met onze kwaliteit borgen en steeds opnieuw laten zien dat het geborgd is, we daar minder regels voor terug kunnen krijgen. Het is fijn dat de Federatie nu ook goed op de politieke toer is.”

“Mijn filosofie over zorglandbouw is dat het het meest helend is als iedereen gewoon lekker buiten bezig is. Het hoeft niet speciaal, en therapie kan helpend zijn, maar gewoon is ook al heel goed. We knuffelen elkaar ook niet uitbundig ofzo. We stellen ons op als elkaars collega’s. We verzetten samen de werkzaamheden en helpen elkaar als iemand iets niet kan. Maar we verwachten ook een stuk eigen verantwoordelijkheid. Als je het kunt, ruim je je eigen bord op, bijvoorbeeld.”

Kleinschaligheid

Mijn zorgboerderij hoeft niet verder te groeien, want geloof in kleinschaligheid en maatwerk. Dat zal ik ook bij de Federatie in blijven brengen. Daarvoor is het nodig een visie op de toekomst te hebben en dit uit te dragen naar de politiek. Dat er nog meer krapte komt in de zorg is onvermijdelijk. Maar ook is voor mij helder dat we bestaansrecht hebben met onze kwaliteit en ons goede kwaliteitskader en met minder overhead dan bij reguliere instellingen. Ik ben directeur, begeleider, secteratesse en schoonmaker ineen. Maar ook wij moeten blijven kijken naar manieren om de kosten te drukken. Indicatieloze dagbesteding is daar een mooi voorbeeld van. Een ouderbijdrage is misschien ook iets om over na te denken.”

Uiteindelijk serieus genomen

In het verleden was Wilma al betrokken bij een goede actie die de zorgboeren op de kaart zette. “Toen de Awzb kwam, gingen veel zorgboerderijen als onderaannemer aan de slag voor reguliere zorginstellingen. Ook al was er ook nog de mogelijkheid via PGB gelden te werken. Dat ging prima, tot een grote zorginstelling besloot zelf dagbesteding te gaan doen. Onze deelnemers en hun familie lieten het er niet bij zitten en toonden bereidheid hun dagbestedingsbudget als PGB te gaan aanvragen, om daarmee op de zorgboerderij te kunnen blijven. Dat heeft ervoor gezorgd dat we alsnog aan tafel kwamen en inmiddels worden we serieus genomen, zitten we als onderaannemer bij vergaderingen met grote zorgaanbieders aan. We bieden gewoon iets unieks wat helpend is, dat beseft nu iedereen wel.”

Administratieve druk op de agenda

In Flevoland zijn er veel zelfstandige, ervaren zorgboeren. Het is leuk ook hun ervaringen te kunnen delen in de Federatie. Ik zit ook in de commissie kwaliteit, waar ik eveneens het perspectief van de kleine zorgboer inbreng. Zo heb ik net zelf ervaren hoe het is om een financiële jaarverantwoording te doen. Dat was echt een kriem en niks voor mij. Solvabiliteit, passiva, activa, wát een termen. Gelukkig kreeg ik er hulp bij. Het jaarverslag van het keurmerk vind ik wel prima, dat gaat over inhoud en helpt bij leren en reflecteren. Het is een stok achter de deur dat je niet zomaar iets doet. Persoonlijk zou ik een jaarlijkse onverwachte audit ook mooi vinden, want op papier kan het weer anders zijn dan in de praktijk. Maar ik snap dat dat kostbaar is. Veel bezoek ontvangen helpt ook, dan heb je veel blikken van buiten. Zoals met de Open dag op 14 juni.”