Peter Paul Doodkorte, expert sociaal domein, postte op LinkedIn een bericht over een onderzoek van de overheid, het Houdbaarheidsonderzoek Wmo 2015, dat is aangeboden aan de Tweede Kamer. De eindrapprotage volgt eind van het jaar waarna er beleidskeuzes gemaakt zouden moeten worden. Het onderwerp Wmo is echter beoordeeld als gevoelig en daarom doorgeschoven naar het nieuw te vormen kabinet, dus het kan nog even duren. Ondertussen zien we vanuit de zorglandbouw wel aanknopingspunten, die we alvast graag delen omdat ze in gesprekken met gemeenten benut kunnen worden.
De belangrijkste conclusies:
- De vraag naar maatschappelijke ondersteuning wordt grotendeels bepaald door factoren buiten de Wmo, zoals bestaanszekerheid en woonzekerheid.
- Gemeenten verschillen sterk in hun aanpak en organisatie van Wmo-ondersteuning, afgestemd op lokale behoeften.
- De uitgaven aan toegang tot ondersteuning en maatwerkondersteuning stijgen, met name door meer cliënten en hogere kosten per cliënt.
- Een nieuwe raming van het CPB laat zien dat de uitgaven aan de Wmo de komende jaren verder stijgen.
- Uit rondetafelgesprekken blijkt dat er naast knelpunten ook veel oplossingsrichtingen zijn gedeeld.
- Onderzoek van LASA en SCP benadrukt het belang van vitaliteit bij ouderen om zware zorg uit te stellen.
We lezen in het rapport ook dat gemeenten veel zien in het werken met minder aanbieders. Dat kan ten koste gaan van specialistisch aanbod, zo staat er ook. Dat weten we vanuit de zorglandbouw als geen ander: op de zorgboerderij wordt er bijna altijd maatwerk geboden waar veel mensen baat bij hebben. Als alleen grote instellingen contracten krijgen, wordt het geven van zorg op de zorgboerderij (groten)deels onmogelijk gemaakt, terwijl deze zorg heel hoog gewaardeerd wordt er relatief goedkoop is. Bijvoorbeeld omdat mensen langer thuis kunnen blijven wonen.
Tegelijk is er ook de tendens dat er meer met onderaanneming wordt gewerkt, wat over het algemeen tot betere samenwerking tussen zorgaanbieders leidt, zo stellen de onderzoekers. Laagdrempelige inloopvoorzieningen worden kansrijk geacht. Enkele zorgboerderijen lopen hierin voorop, zoals Rust na Onrust en De Slangenburg. Een van de conclusies is dat er vanuit de overheid een visie nodig is op zorg en waar de eigen verantwoordelijkheid van mensen ligt, zodat daar geen discussies meer over ontstaan.
Simone de Bruin is lector Goed Leven met Dementie en doet bij Hogeschool Windesheim onderzoek naar zorglandbouw, vooral voor mensen dementie. Zij hoopt dat gemeenten ook oog blijven houden voor kleine(re) zorgaanbieders, zoals zorgboerderijen.
"Eén van de kernbevindingen in het RIVM rapport onderschrijf ik dan ook: het beperken van samenwerking tot enkele (grote) aanbieders kan nadelen hebben. Juist omdat de kleine(re) zorgaanbieders zoals zorgboerderijen waardevolle kansen bieden om mensen te ondersteunen bij het langer thuis wonen. We hopen hier binnenkort met nieuw onderzoek meer inzicht in te krijgen."
”