Terug naar Actueel

Een intern toezichthouder investeert zijn kennis en tijd in de zorgboerderij. Het is passend dat daar een vergoeding tegenover staat. Intern toezicht dient ook het maatschappelijk belang van kwaliteit in zorg, daarom is een terughoudende beloning op zijn plaats. Wat een passende vergoeding is, is mede afhankelijk van de omstandigheden waarin de zorgboerderij verkeert. De NVTZ heeft een handreiking ontwikkeld voor zorg- en welzijnsinstellingen om te bepalen wat een passende vergoeding voor intern toezichthouders is.

Wat een passende vergoeding is voor een toezichthouder, hangt samen met hoe groot de zorgboerderij en de bijbehorende omzet is. Hoe groter en complexer de zorgboerderij en hoe hoger de omzet, hoe groter de taak en verantwoordelijkheid van een intern toezichthouder. En dus hoe hoger de beloning.

Bij rechtspersonen (zoals een B.V. of stichting) stellen de intern toezichthouders over het algemeen zelf hun vergoeding vast, of gebeurt dat in de aandeelhoudersvergadering. Bij niet-rechtspersonen zoals de eenmanszaak, maatschap of vof stelt de eigenaar de vergoeding vast.

Relevante afwegingen voor wat een passende vergoeding is, zijn:

  • De omvang van de zorgboerderij en de bijbehorende omzet;

Hoe kleiner de zorginstelling hoe terughoudender de vergoeding dient te zijn.

  • Is er sprake van een startende ondernemer of bestaat de organisatie al een jaar of 5?

Bij een startende organisatie past een meer terughoudende vergoeding, aangezien omzet etc. nog niet stabiel zijn.

  • Wil de zorgboerderij groeien/wat is het groeiperspectief?

Meer uitleg hierover vind je in de handreiking van de NVTZ.

De meeste zorgboerderijen hebben een omzet lager dan 2 miljoen. Voor dergelijke zorgorganisaties is een vergoeding tussen een vergoeding van de gemaakte kosten (denk aan reiskosten e.d.) en een vergoeding tot het maximum van € 2.100,- per toezichthouder, per jaar passend. Deze € 2.100,- is de bovengrens en is tevens het maximale bedrag dat uitgekeerd mag worden als vrijwilligersvergoeding. Houdt er rekening mee dat niet iedere zorgboerderij voldoet aan de vereisten om een vrijwilligersvergoeding te mogen uitkeren. Zie voor meer informatie over de vrijwilligersvergoeding het artikel over vrijwilligers.

Naast de vergoeding die de toezichthouders ontvangen, is het van belang dat er nog budget wordt gereserveerd voor scholing van toezichthouders. Indien de zorgboer lid is van de NVTZ (€ 400,- voor twee jaar) zijn er relatief goedkope en soms gratis trainingen beschikbaar (zie de handreiking voor meer informatie).

Meestal wordt gekozen voor een vast jaarbedrag als vergoeding en niet voor een vergoeding per vergadering. Om te voorkomen dat er onverwachte kosten ontstaan door ingelaste vergaderingen, maar ook omdat de verantwoordelijkheid van de intern toezichthouders een continue is, en niet alleen tijdens de vergadering. Is een specifieke intern toezichthouder intensief betrokken bij een bepaalde ontwikkeling of project, dan kan soms een extra/aanvullende vergoeding passend zijn. Meestal wordt dat echter gezien als behorend bij het werk van de intern toezichthouders. Het werk is de ene keer intensiever dan de andere keer.

Aanvullend kan er nog sprake zijn van een onkostenvergoeding, zoals reiskostenvergoeding. Deze valt buiten de regeling van de passende vergoeding zoals hier besproken en kan dus bovenop het maximum van € 2.100,- komen.

De richtlijnen voor een passende vergoeding zijn dus niet heel hard en het is aan zorgboer en intern toezichthouders om hier in redelijkheid afspraken over te maken, passend bij de situatie van de zorgboerderij.